Geschiedenis

Ontstaan

 Sinds 1903 is er sprake om een schouwburg te bouwen in Kortrijk op de plaats waar sinds de 17de eeuw een klooster stond. In 1911 wordt uiteindelijk de opdracht gegeven om het complex te realiseren.

Architect Jan Robert Vanhoenacker (1875 – 1958) nam de opdracht aan en op 27 november 1920 opende de Schouwburg voor het eerst officieel haar deuren.

Schouwburg Kortrijk is qua concept een théâtre à l’italienne. Het publiek neemt plaats in het auditorium, waarin initieel meer dan 1300 mensen kunnen plaatsnemen. Het publieksgedeelte heeft een parterre, twee balkons en een engelenbak. Van daaruit kijkt het publiek door een kader (proscenium) naar de andere wereld die wordt verbeeld op het podium. 

Om de theaterillusie zo echt mogelijk te maken zijn er heel wat technische hoogstandjes verwerkt in de Schouwburg: Twee kelderverdiepingen met mechanische en ijzeren liften om personages als het ware uit de grond te doen verschijnen, twintig coulissenwagens om delen decor op en aan te rijden, elektrisch licht en een vernuftige, stalen theatertoren. Dit alles realiseerde Vanhoenacker in een beperkte scèneruimte. Eigenlijk is het perceel voor de toneeltoren van meet af aan te klein. Het zou duren tot in 1970 om de scène uit te breiden.  

Wellicht het meest tot de verbeelding sprekend, is de mobiele parterrevloer. In de kelderverdieping wordt een ingenieus liftsysteem gebouwd waarmee de volledige benedenverdieping kan gelijk getrokken worden met de bühne. Na het wegnemen van de zitjes krijg je één grote dans- en buffetzaal. Dit liet toe - om naast theater en dans ook als feestzaal te kunnen fungeren. Zo konden o.a. ook banketten, thé dansants en schermwedstrijden georganiseerd worden.

Eerste renovatie in 1968

In 1968 heropent Schouwburg Kortrijk met de Rubenscantate van Peter Benoit. ‘Heropent’, want de Schouwburg heeft een grondige facelift ondergaan. Niemand minder dan De Coene is de hoofdaannemer van de werken. De werken zijn ingrijpend en radicaal. Het gebouw krijgt een typische sixties-look inclusief nieuw designmeubilair. Niet toevallig. In 1967 wordt de eerste Biënnale Interieur georganiseerd in Kortrijk. De ‘heropfrissing’ van Schouwburg Kortrijk is niets minder dan een statement. 
 
De glaskoepel in de zaal, waardoor natuurlijk licht binnenvalt, verdwijnt. In zijn plaats komt er een luchter van Muranoglas. De loges worden afgeschaft, het vloermechanisme wordt uitgeschakeld.  
Meest opvallend is wellicht de keuze voor okergeel tapijt en groene zetels. De publiekscapaciteit daalt tot 850 zitjes. Daarnaast wordt er een volledige nieuwe vleugel bijgebouwd aan de huidige foyer. Het arenatheater (in eerste instantie gebruikt door Theater Antigone), de benedengalerie en de balletzaal worden er in gebruik genomen.  
 
Aan de buitenkant verdwijnen de toiletten aan beide zijden van het gebouw. De meest opvallende ingreep is wellicht het plaatsen van een nieuwe luifel voor Schouwburg Kortrijk. Het hoeft niet gezegd dat die luifel niet in goeie aarde valt bij menig Kortrijkzaan. 

 Renovatie van 1998-2001

Door de verbouwing van 1968 had het gebouw veel van zijn oorspronkelijke karakter en glans verloren. Toch waren niet alle sporen vernield. Achter de bekleding vond men heel wat originele materialen terug. Zo werd de balkenstructuur op de eerste verdieping terug zichtbaar gemaakt. Ook werden de originele smeedijzeren trapleuningen zichtbaar gemaakt. Bovendien vond men in de foyer een indrukwekkende koepelstructuur terug.

De blikvanger in de vernieuwde schouwburg is de zenitale lichtkoepel van de Parijse multimedia-artiest Jean-Michel Alberola. Het kunstwerk verwijst naar het universum, naar de sterren, de planeten, de zon en de maan. De koepel is letterlijk de opening naar de hemel.

Een belangrijke ingreep tijdens deze verbouwingen, die voor het publiek nauwelijks zichtbaar is, was de afbraak van de oude achtermuur op de scène over een totale breedte van 15 meter en maar liefst 23 meter hoogte. Hierdoor kon de rollenzolder eindelijk uitgebreid worden waardoor de speelruimte aanzienlijk werd vergroot.

Het creëren van een maximaal zitcomfort en een uitstekende zichtbaarheid, met behoud van het maximum aantal zitplaatsen, werden als uitgangspunt genomen in dit ontwerp. 
Zitcomfort slaat vooral op de beenruimte en op de breedte van de zitplaats. Overal kregen de zetels meer beenruimte.
De zichtbaarheid van de scène vergroten gebeurde op een dubbele manier. De vloerhelling beneden werd verhoogd en het derde middenbalkon werd verlaagd.

Nog een aantal ingrepen en moderniseringen

Renovatie van de foyer

Onze foyer is nog een dynamische ontmoetingsplek geworden, een verpozingsruimte tijdens de pauzes, maar ook apart bruikbaar voor tentoonstellingen, recepties en voorstellingen. Door de jaren heen heeft onze foyer daardoor ook al een aantal opknapbeurten ondergaan om het steeds zo gezellig en aangenaam mogelijk te maken voor iedereen.

Begin september 2000
werd er van start gegaan met een eerste renovatie van de foyer. Het groen tapijt werd overal verwijderd en er kwam o.a. ook nieuw meubilair en een nieuwe toog.
In 2012 
krijgt de foyer een nieuw likje verf en worden enkele muren met zwarte stof bekleed en sfeerlampjes aan de muur en op de tafels maken het geheel af.
In 2015 werd de foyer voor de - voorlopig - laatste keer verder opgeknapt. De glasramen in het plafond worden weggewerkt onder een spanplafond en voorzien van lichtstrips. Daarnaast werd ook de achtermuur voorzien van een historische foto over de ganse lengte van de muur.

Plaatsen van een automatische trekkenwand

Een andere ingreep die weliswaar minder zichtbaar is voor het publiek maar wel een enorme meerwaarde biedt op technisch vlak is het plaatsen van een automatische trekkenwand. Aanvankelijk werden de trekken manueel bediend door verschillende theatertechnici. De functie van een (hand)trek bestaat erin om decorstukken, verlichting,... op/boven de scène te brengen. Vooral om ergonomische, praktische en veiligheidsredenen zijn de handtrekken in 2009 weggenomen en vervangen door een automatische trekkenwand.