Portici - Silence Radio & Muziektheater Transparant
Op 5 maart is Schouwburg Kortrijk te gast in Harelbeke met 'Portici', een hedendaagse herwerking van 'De stomme van Portici' (1828) door Silence Radio en Muziektheater Transparant. 'Portici' wordt vast en zeker een unieke ervaring: een opera met dove én horende acteurs waarin muziek, dans, (gebaren)taal en trilling strijden om het hoogste woord. Een revolutie in het theater, op de taalgrens tussen horen en voelen.
Regisseur Tom Goossens licht in onderstaand interview een tipje van de sluier.
Hoe kwam het idee om een hedendaagse herwerking van ‘De stomme van Portici’ te maken? Waar liggen de wortels van het stuk?
Dahlia Pessemiers-Benamar contacteerde Muziektheater Transparant vanuit haar trekkersrol in Silence Radio. Dat is een compagnie van horende en dove dansers, acteurs, schrijvers, muzikanten en beeldend kunstenaars die zich toespitsen op verspreiden van verhalen die te weinig worden gehoord. Dahlia wilde de opera ‘De stomme van Portici’ als insteek gebruiken om iets te vertellen over het ontstaan van België en wat dat over vandaag zegt.
De hoofdfiguur in de oorspronkelijke opera is doof en zingt dus gedurende het hele stuk niet. In plaats daarvan danst ze en maakt onder meer gebaren met haar lichaam. Die rol wordt in het stuk opgenomen door Elena Estratova. Zij wordt omringd door operazangers, dansers, een spoken-wordartiest, een dove acteur en Franstalige acteur.
Dahlia vroeg me om mee te werken en een minder klassieke voorstelling te maken. Zo ben ik erin gerold. Ik heb vooral geprobeerd het narratief van de opera te behouden en het zo toegankelijk mogelijk te maken voor iedereen.
"Gebarentaal is een realiteit, verweven door het ganse stuk."
Er wordt uiteraard veel met gebarentaal gewerkt. Wat was voor jou de betekenis van die taal? En hoe verhoudt ze zich tot de andere talen in het stuk?
Het ontstaan van België is de rode draad door het verhaal, waardoor onze drie officiële landstalen aan bod komen. Maar wat weinig mensen weten, is dat Vlaamse gebarentaal ook erkend is – nog niet als officiële landstaal, wel als minderheidstaal die wettelijke bescherming geniet. Ze heeft daar trouwens tot in 2006 op moeten wachten.
Weet je, gebarentaal is zo’n mooie manier om voorbij de taalbarrières te communiceren. Een grotere metafoor voor de verschillen tussen talen kun je niet hebben. Het is er een uitvergroting van. Tijdens de repetities bijvoorbeeld bleek dat er voor veel typische theaterwoorden nog geen teken bestond. Daar kon Elena dan weer tips geven vanuit de Russische gebarentaal.
Het gebruik van gebarentaal is dus niet iets dat zich puur theatraal voordoet in het stuk. Het is een realiteit die door het hele werk verweven zit.
Inclusie is een centraal aspect van ‘Portici’. Uitte zich dat ook op andere fronten?
Zeker. Het stuk is er niet alleen voor het publiek. Het is niet zo dat we een toegankelijke vertaling van de voorstelling maken, enkel en alleen opdat ons publiek het zou begrijpen. We zijn veel verder gegaan. Het inclusieve en toegankelijke vertrekt al vanuit het creatieproces en vanuit het hele team, zowel op als naast het podium.
Die weerspiegeling zie je ook letterlijk op dat podium: technici staan mee op de scène, de artistieke bezielers, Dahlia zelf, de schrijver van het script, de choreograaf… Een heel interessant gegeven om mee te werken.
De diversiteit van de ploeg verrijkt het maakproces?
Ze maakt het op scenisch vlak inderdaad interessant. Het proces verloopt er wel heel anders door. Je kunt niet echt met traditionele spelscènes gaan werken. Het gaat erom manieren te vinden die het mogelijk maken om het creatieproces toch gestroomlijnd te laten verlopen. Zomaar even door elkaar praten tijdens een repetitie kon bijvoorbeeld niet, want een tolk heeft heldere lijnen nodig om tot de vertaling te kunnen komen. Het geeft zeker nieuwe perspectieven en het inspireert tot interessante theatrale vormen.
Wat is de rol van muziek in een stuk waar onder meer dove spelers op scène staan?
Daar is hard over nagedacht. Een doof publiek en de dove spelers zelf kunnen de muziek immers niet horen. Je zou zoiets in eerste instantie als een beperking kunnen ervaren, maar net dat heeft ook voor mij nieuwe perspectieven geopend.
Ik ben het gewoon om vanuit de muziek te vertrekken, maar nu moest dat anders. Samen met Wouter Deltour, die de muzikale leiding op zich nam, zochten we naar manieren om die muziek te transformeren tot andere vormen, zoals het gebruik van trillingen, krachtige beelden… Nadenken over hoe je een bepaalde emotie visueel kunt weergeven op een even intense manier als muziek dat kan, is een bijzonder proces.
Het traject dat we hierin als ploeg hebben afgelegd, was dan ook heel bijzonder en heeft me voor een groot stuk uit mijn comfortzone getrokken.