(Nieuwjaars)wensen voor onze Schouwburg

We missen allemaal onze vertrouwde Schouwburg. De vele voorstellingen en het samen - voor of na een voorstelling - wat bijpraten met andere bezoekers, artiesten,... in onze gezellige foyer.

Enkele van onze ambassadeurs kropen in de pen en schreven het gemis van zich af in de vorm van een nieuwjaarswens voor onze Schouwburg, zijn bezoekers en medewerkers. Iedere week ontdek je hieronder een nieuwe wens. Heb je ook een wens voor onze 100jarige Schouwburg en zijn bezoekers? Laat ze ons weten via schouwburg@kortrijk.be en wij geven jouw wens ook een plaatsje op onze website.

Vandaag laten we het woord aan Tom De Moor. Net als Myriam en Ludwig niets dan mooie woorden.

Veel leesplezier en hou moed: Nog even en we zien elkaar allemaal weer terug in onze vertrouwde Schouwburgzaal.

Tom De Moor

Nieuwjaarsbrief Schouwburg 

Waarde schouwburg Kortrijk, 

Het nieuwe jaar is ondertussen nog slechts een maand oud, maar voelt toch al ellenlang op hetzelfde slome ritme voort te kabbelen. Geen vuurwerk op oudejaar, en evenmin een break in rond de oren geslagen worden met referentieloze statistieken, tegenstrijdige opinies verkocht als breaking news en meedogenloos gesloten gehouden deuren van onze cultuur(t)huizen. 

Het betaamt een nieuwsjaarsbrief te blaken van voornemens tot verandering, van opsommingen waarom de komende 52 weken anders dan tevoren zullen zijn. Edoch, mag ik de traditie breken in 2021 en vragen om gewoon terug te keren naar hoe het vroeger was, en niets te veranderen aan het lekkers waarmee onze culturele honger zo vaak verzadigd werd, waarvan we de waarde in zijn pijnlijke afwezigheid des te meer kunnen schatten. 

Zeker, het was nog nooit zo makkelijk je weg naar streams en captaties te vinden en ook eens vanuit je luie zetel een voorstelling mee te pikken zonder stressen of de trein nog gehaald kon. Klopt, in november stond er eens “drankje thuis” in plaats van tig maal “NEXT” in de agenda. En ja, het lijstje te kijken films en te lezen boeken slonk nog nooit met zo’n rasse schreden. Maar graag schuif ik die boeken en films aan kant en ruim ik de agenda helemaal op om me opnieuw in jouw rode stoelen neer te vleien. 

Ik mis de anticipatie bij het net gedoofde licht. Ik mis de traan in de ooghoek, de grijns op de mond of de knoop in de maag die enkel het performatieve me zo effectief kunnen geven. Ik mis de deep dive in het oeuvre van de geprogrammeerde namen om nadien met kleine vlinders in de buik het Kortrijkse publiek er mee doorheen op reis te nemen alvorens ze op hun bühnebestemming af te leveren. Ik mis Anne Teresa. Ik mis Florentina. Ik mis Kat. Louis. Théo. Jan. Andere Jan. En allemaal. En allevrouw. En al wie op het kleurrijke spectrum daartussen danst. Ik mis NTGent. Beursschouwburg. HAU 1, 2 én 3. Maar bovenal mis ik jou, Schouwburg Kortrijk, waar deze ooit zo verre verwant een nieuwe thuis vond. 

Dus laten we snel het licht aan het eind van de coronatunnel voelen stralen en ons gewoon naar hoe het vroeger was laten flitsen. Laten we voor een keer in de toekomst naar het verleden streven en laat die future maar snel now zijn! 

Een covid-veilige zoen van je Gentse kapoen,

(Tom De Moor)

Myriam Vancraeynest

NIEUWJAARSWENS VOOR DE SCHOUWBURG

"Min erte breakt als ik langs mijn geliefde schouwburg loop

op dat lege doodse plein

De sprookjespoort staat er al

maar wanneer lopen we er ongedwongen en ongemoeid weer binnen 

voor een avond van ontroering

voor de schoonheid van dansende lijven

voor de welsprekendheid van grote acteurs en actrices

voor wat zij ons vertellen over ons leven

voor het spinrag van kleine en grote verhalen

voor Chasse Patate en Pied de Poule en Craquelé

voor de muziek van onze tijd en van vervlogen eeuwen

voor Sohnnar en De lustige weduwe en 't Zesde Metaal en Johan Sebastian Bach

voor het NEXT van wereldwijd spektakel

voor staande ovaties

en daarna een glas en een babbel in het gedempte licht van de foyer

Honderd jaar oud en geen verjaardagsfeest met toeters en bellen

Ik kijk uit naar een eindeloos dansfeest op de plattegrond onder de tekens van de dierenriem

Zonder maskers

Zonder dat ook iemand verschrikt achteruitdeinst

Zonder dat ook iemand de woorden 'corona' en 'vaccin' nog uitspreekt

Zonder vrees om iemand te besmetten of het zij met de besmetting van theater en schoonheid en kunst en muziek.

Ik wens het ons en jullie en iedereen en ik toost erop !" 

(Myriam Vancraeynest)

Ludwig Poignie

102

"Exact 102 dagen geleden … 102! Een lichtjaar! …  dat ik voor het laatst een volwaardig schouwburg-theaterevenement meemaakte. 

Het was een laatoktoberavond en Kortrijk regendruilde. Perfect dezelfde sfeer op straat als binnen in de Kortrijkse schouwburg. En dan de traditionele waas op mijn brilglazen door dat gvdse masker en het plotse temperatuurverschil. Onherkenbare Ensorpersonages in de hal, een gemaskerd bal. Geen uitbundigheid, maar stille hoop dat niemand je zal besmetten. Afstand dus.

Je mag naar de zaal. Tafeltjes met bijzetstoelen. Tafel 1 vooraan-midden (ik was er snel bij). Niet de opgewonden verwachtings-mood, maar lijzige stilte … ik draai me om en probeer bekenden te ontwaren. Ik zie alleen beschermlinnen en ogen die zich afvragen wie jíj wel mag zijn, daar midden-vooraan… 

Dan, de ontluistering … je favoriete rasverteller komt de scène op … gemaskerd … daarnaast, op een veilig universum afstand, eveneens gemuilkorfd, de virtuoze piano-begeleider. In het midden een filmscherm met bevend-zwartwitte beelden. Onwezenlijk decorum om een hoogtepunt uit de Engelse vooroorlogse romantiek terdege te kunnen savoureren. 

Want “Enoch Arden” stond op het programma. Het hartverscheurende gedicht uit 1864 van Alfred Tennyson en in 1897 door Richard Strauss voorzien van een fijnzinnige pianopartituur, beschrijft een door de omstandigheden getormenteerde liefde.

Dirk Roofthooft boetseerde de stilte tussen dat hartverscheurende verhaal, die langvervlogen poëzie van Tennyson, die heerlijke partituur van Strauss en de filmische evocatie van het ontembare Engelse kustlandschap tot een vormelijk aandoenlijk geheel. Met een joekel van een slotsequens die zelfs de hardste gabber langzaam weg deed smelten.  

`Woman, 
When you shall see her, tell her that I died
Blessing her, praying for her, loving her;
And tell my daughter Annie, whom I saw
So like her mother, that my latest breath
Was spent in blessing her and praying for her.
And tell my son that I died blessing him.
But if my children care to see me dead,
Who hardly saw me living, let them come,
I am their father; but she must not come,
For my dead face would vex her after-life.
Take, give her this, for it may comfort her:
It will moreover be a token to her,  …    That I am he.'

Ontroerend einde van hoogromantische poëzie.

Het warme en lange applaus vertolkte de ontroerde appreciatie van de 80-man-publiek en toch volle schouwburg. 

Hoe graag had ik doorheen Roofthoofts afzichtelijk-schabouwelijk-lelijk lichtblauw masker de mime van de rasverteller erbij geserveerd gekregen, een dramatische gezichtstrek, een guitige mondplooi, een verbeten lippenspel, een getuite liefdesmond... 

In ruil kreeg ik de bevestiging dat we nu, na 102 dagen, nog steeds op ultra-clean, kraaknet en klinisch-ontsmet linnen moeten blijven staren. Om doorheen die koele muur proberen te ontdekken hoe ‘schoon’ theater wel kan zijn, hoe mooi een volmaakte zin van de lippen van een rasacteur kan vloeien, hoe het perfecte samenspel van 100.000 gezichtszenuwen in staat is om mensen diep te raken.

Helaas, er zat roet in dat viersterren-eten. Gitzwart roet. 

Nog eens 102 ? Ik weet niet of ik dat nog aankan. Tja, ne rien à faire! Ik smijt als een volleerd artiest, alle frustratie dan maar voluit … in de drank. 

Schol! 

Op een beter jaar."

(Ludwig Poignie)